Stimuleren, faciliteren en verankeren in beleid
Voordat je aan de slag gaat met lokaal eigendom is het zaak om een aantal dingen goed uit te denken en keuzes te maken.
Keuzes met betrekking tot het ambitieniveau, het schaalniveau waarop je wilt opereren en welke rol je daar als overheid in wilt en kunt pakken.
Het schaalniveau waarop je opereert wordt mede bepaald door de geldende wet- en regelgeving over welke overheid bevoegd gezag is bij het realiseren van duurzame energieprojecten. In bijlage II is een overzicht opgenomen van de geldende wet- en regelgeving.
De te maken keuzes, het verankeren van lokaal eigendom in beleid en vervolgens de uitvoering zijn samen te vatten in het volgende stappenplan:

Stap 1 Keuzes maken
Als eerste stap heb je aantal keuzes te maken. Zowel op gemeentelijk en provinciaal niveau als op RES- regioniveau. Het is zaak te bepalen welke doelstelling met betrekking tot lokaal eigendom door iedere gemeente worden nagestreefd, waar de overlap met andere gemeenten zit maar ook de verschillen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar die projectlocaties die gemeentegrenzen overstijgend zijn. Hoe ga je om met verschillende visies op lokaal eigendom binnen één project? Het hanteren van dezelfde ambities en uitgangspunten binnen één projectgebied is zeer wenselijk. Dit om rechtsongelijkheid tussen inwoners van het gebied te voorkomen. Hiermee wordt een gelijk speelveld gecreëerd.
Types lokaal eigendom
Welke types lokaal eigendom wil je nastreven en welke niet of minder? Het is duidelijk dat het om eigendom gaat en welke typen er zijn, maar welke vind je als regio, provincie of gemeente het meest relevant en waarom? Wil je bijvoorbeeld vooral dat inwoners betrokken zijn of kunnen dat ook alleen lokale bedrijven zijn? En moet het een collectief zijn of kan een lokaal bedrijf of agrariër ook het omgevingsbelang vertegenwoordigen? De keuze voor het ene type boven het andere hangt ook af van je visie op het energiesysteem. Als je lokale energiesystemen belangrijk vindt, dan kun je alle drie de typen lokaal eigendom nastreven, maar zul je een voorkeur hebben voor de meer collectieve of coöperatieve vormen. Zorg in dat geval dat het streven naar lokaal eigendom de juiste plek heeft gekregen in de regionale en/of provinciale energievisie.
Ga binnen de regio het gesprek hierover aan met bestuurders, volksvertegenwoordigers, inwoners, energiecoöperaties en andere stakeholders en bepaal gezamenlijk waar de focus moet liggen. Doe dat zowel op regioniveau als op lokaal niveau en kijk waar je elkaar kunt versterken. Zo kun je op beide schaalniveaus het speelveld verkennen en de kansen en mogelijkheden bespreken met relevante lokale stakeholders, zoals duurzaamheidsverenigingen, wijk en dorpsraden, ondernemers en energiecoöperaties.
Doelstelling lokaal eigendom
Het is belangrijk om het gesprek te voeren over de doelstellingen die je als overheid wilt bereiken met lokaal eigendom. Gaan deze alleen over het organiseren van zeggenschap en regie of gaat het bijvoorbeeld ook over het genereren van inkomsten voor het gebied en/of de gemeente? Of vind je het als overheid belangrijk bij te dragen aan meer regionale of lokale energiesystemen of vind je dat inwoners en bedrijven lokaal regie kunnen hebben over hun eigen energievoorziening? Dat gesprek voer je intern als regio en als provincie en gemeente, maar bij voorkeur ook met relevante stakeholders als het lokale bedrijfsleven, energie- initiatieven, betrokken inwoners en het maatschappelijk middenveld.
Ambitieniveau
Hoe ambitieus wil je zijn: wil je streven naar 50% of misschien wel naar 100% lokaal eigendom? Een keuze voor een streven naar een hoger percentage lokaal eigendom hangt sterk af van de lokale situatie en de visie die er lokaal is op het energiesysteem en de energievoorziening. Zet de regio, provincie of gemeente sterk in op zoveel mogelijk bij elkaar brengen van opwek en verbruik en op lokale energiesystemen als energiehubs? Vindt men concepten als Local4Local belangrijk? Zijn bedrijventerreinen zich aan het organiseren en nemen zijn regie over de eigen energievoorziening? Zijn er sterke energiecoöperaties die projecten willen en kunnen realiseren? Is er in de regio of binnen de provincie een ondersteuningsstructuur aanwezig die startende initiatieven op weg kan helpen? Blijkt uit de participatie met je inwoners dat zij graag zeggenschap willen hebben over de ontwikkeling van een zon- of windproject of vinden ze andere zaken belangrijker? Al die factoren wegen mee bij het bepalen van het ambitieniveau.
Keuzes maken
Bepaal op regionaal niveau of je op alle drie de types lokaal eigendom wilt inzetten of de focus op een bepaald type wilt leggen:
- Wil je de focus leggen op lokale inwoners en/of bedrijven?
- Of wil je zelf als overheden ook lokaal eigendom realiseren?
- Zo ja, onder welke voorwaarden dan?
- Kan het één bedrijf of inwoner zijn of moet er sprake zijn van een collectief?
- Bepaal ook of gemeenten ruimte hebben om binnen die kaders de definitie nog verder in te kleuren.
Bepaal wat je (primair) wilt bereiken met lokaal eigendom:
- Zeggenschap voor de lokale omgeving?
- Opbrengsten in de gemeenschap houden?
- De ontwikkeling van lokale energiesystemen?
- Inzetten op Local4Local?
Bepaal wat je ambitie is:
- Streven naar 50% lokaal eigendom?
- Streven naar minimaal 50% lokaal eigendom?
- Streven naar minimaal 51% lokaal eigendom?
- Streven naar 100% lokaal eigendom?
Stap 2 Rol bepalen
De rol die je als overheid in wilt nemen in de energietransitie is bepalend voor hoe je als overheid lokaal eigendom verankert in beleid. Ook daar zijn weer een aantal vragen die je jezelf kunt stellen en die je bestuurlijk kunt bespreken in je regio.
Wie is aan zet?
De eerste vraag is: wie is aan zet? Is dat in de eerste plaats de markt? Of de samenleving zelf (denk aan lokale bedrijven, energiecoöperaties of wijk- of dorpsverenigingen)? Of wil je als overheid regie houden op het hele proces en zelf energieprojecten ontwikkelen op eigen gronden? Ga binnen de eigen gemeente/provincie en regio het gesprek hierover aan. Dit is bij uitstek ook een politieke keuze, dus ga ook het gesprek aan met volksvertegenwoordigers en maak gezamenlijk keuzes. Als de RES op regionaal niveau projecten uitvoert moet dit gesprek op regionaal niveau plaatsvinden, als projecten op provinciaal of gemeentelijk niveau uitgevoerd worden, dan hoort dit gesprek op dat niveau plaats te vinden. In het laatste geval kun je als regio bekijken wat de gemeenschappelijke noemers zijn en daar binnen je RES afspraken over maken, zodat je regionaal versterkt wat lokaal belangrijk wordt gevonden.
Hoe actief wil je als overheid zijn?
Onderstaand schema geeft aan welke rollen de overheid kan spelen bij energieprojecten. De gekozen rol is uiteindelijk ook bepalend voor het beleid en de in te zetten instrumenten. Bij een passieve rol regel je lokaal eigendom alleen via je beleid. Bij een ontwikkelende rol ben je zelf ook één van de ontwikkelende partijen. In alle gevallen gaat het bij het realiseren van projecten om een samenwerking tussen overheid, inwoners en de markt. Elk met hun eigen rol en belang.

Ga ook over deze vraag het gesprek aan binnen de eigen gemeente/provincie en regio. Ook deze vraag heeft sterke politieke dimensies en daarom is het ook hier belangrijk om de volksvertegenwoordigers te betrekken bij dit gesprek en hen politieke keuzes te laten maken die kaderstellend zijn.
Een rol of meerdere?
Bepaal je voor alle energieprojecten in de gemeente/provincie/RES-regio één rol of kies je ervoor om per project te kunnen wisselen in rol? Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om voor grote zoekgebieden zon en wind een actievere rol aan te nemen en voor de kleinere zoekgebieden zon (bijvoorbeeld alles kleiner dan 15 hectare) een kaderstellende en toetsende rol in te nemen. Ook als je zelf gronden bezit en ervoor kiest die als overheid zelf te ontwikkelen, kun je daarnaast kiezen voor een kaderstellende en toetsende rol voor kleinere (zon)initiatieven. Als het gaat om innovatieve, hernieuwbare energieprojecten dan past (al dan niet tijdelijk) wellicht ook een meer activerende en ontwikkelende rol, als je voor de reguliere zon- of windprojecten voor een kaderstellende rol hebt gekozen.
Rol bepalen
Bepaal wie er aan zet is:
- De markt?
- Lokale energie-coöperaties/wijkcoöperatie/dorpen-buurten?
- De gemeente/provincie?
Bepaal hoe actief je wilt zijn als overheid:
- Wil je vooral een kaderstellende en toetsende rol?
- Of wil je ook een stimulerende en aanjagende rol?
- Of wil je volledig of voor een belangrijk deel zelf de regie hebben?
Bepaal of je voor één rol kiest of meerdere rollen wilt combineren:
- Kies je voor één rol voor alle projecten?
- Of kan je rol per project verschillen?
Stap 3 Verankeren in beleid
De keuzes die je in stap 1 hebt gemaakt en de rolbepaling in stap 2 bepalen vervolgens de beleidsmatige mogelijkheden die er zijn om het doel van lokaal eigendom te realiseren. Nadat doel en ambitie op gemeentelijk niveau, op provinciaal niveau en/of op het niveau van de regio is bepaald, kan bepaald worden waar de overlap ligt en waar de verschillen. Op basis hiervan kan gekeken worden welk beleid eventueel regionaal (of in ieder geval lokaal uniform) en provinciaal opgesteld kan worden. Wat regelen we regionaal, provinciaal en wat lokaal? Voer hierover het gesprek in de regio en maak afspraken met elkaar.
Het is gebruikelijk dat de gemeente het duurzaamheidsbeleid vaststelt met daarin de voorwaarden voor planologische medewerking. De gemeente stelt het omgevingsplan vast en verleent de benodigde vergunningen. Als locaties voor hernieuwbare energie in meerdere gemeenten zijn gelegen, is het ook mogelijk dat gemeenten kiezen voor een intergemeentelijk omgevingsplan. Dat biedt duidelijkheid aan initiatiefnemers en voorkomt ingewikkelde vergunningprocedures.
Ook de provincie stelt vanuit haar verantwoordelijkheden omgevingsbeleid vast, waarin duurzame energie een rol speelt. Zo is de provincie het bevoegd gezag bij windprojecten van 5 – 100 MW. Maar zij is ook verantwoordelijk voor natuur en landschap en stelt vanuit die bevoegdheid kaders voor de zoekgebieden en locatiekeuzes van zon- en windparken.
Tot slot kan de provincie ook met de betrokken gemeenten afspreken dat projecten voor hernieuwbare energie planologisch mogelijk worden gemaakt via een projectbesluit van de provincie. Dat kan bijvoorbeeld een oplossing zijn als de provincie en gemeenten kiezen om regionaal samen te werken bij projecten voor hernieuwbare energie. De vergunningprocedure voor wind- en zonneparken is daarmee vaak een samenspel tussen provincie en gemeente.
Vanwege dit samenspel is het belangrijk dat ook provincies lokaal eigendom goed verankeren in hun beleid en daarin bijvoorbeeld de gemeentelijke keuze voor een maatschappelijke tender ondersteunen, om te voorkomen dat ontwikkelaars op grond van de Energiewet gebruik maken van de mogelijkheid om via de provincie een projectbesluit te krijgen. Een ontwikkelaar zet zichzelf dan echter buiten de lokaal vormgegeven procedure en negeert het lokaal draagvlak. Onnodig te zeggen dat dit de maatschappelijke acceptatie van de energietransitie niet ten goede komt.
De gemeenten en provincie kunnen de touwtjes in handen houden en sturen op goede processen via hun omgevingsbeleid. Voor de gemeente geldt dat op basis van dit beleid gekeken wordt of alle partijen rondom de ontwikkeling van een hernieuwbaar energieproject zich aan de afspraken gehouden hebben, een open en transparant proces hebben doorlopen en zich hebben ingezet om met de omgeving tot afspraken te komen rondom lokaal eigendom en participatie. Met andere woorden: toont de initiatiefnemer aan dat hij zich voldoende heeft ingespannen om de inwoners in voldoende mate toegang tot en zeggenschap over het ontwikkelingsproces en de exploitatie en opbrengsten van wind- en zonneparken te geven?
Drie varianten of scenario’s
Het verankeren van lokaal eigendom in beleid en juridische regels kent drie varianten of scenario’s. De keuze voor één van de scenario’s is afhankelijk van de rol die je als overheid wilt spelen in de energietransitie zoals hierboven beschreven en is dus afhankelijk van de uitkomsten van stap 1 en 2.
In onderstaande beslisboom wordt visueel weergegeven hoe je tot keuzes komt komen. Het creëren van schaars recht is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen werken met een maatschappelijke tender. In het werkblad Maatschappelijke tender wordt uitgelegd hoe je dit kunt doen.

Beslisboom uitvoeringspraktijk of scenario’s lokaal eigendom
Scenario 1: de kaderstellende overheid: klassiek toelatingsbeleid
In het scenario “de kaderstellende overheid” wordt expliciet de keuze gemaakt om lokaal eigendom te organiseren door het opstellen van toelatingsbeleid en ruimtelijke kaders. De inspanningsverplichting voor lokaal eigendom kan juridisch worden vastgelegd in de omgevingsverordening of het omgevingsplan op basis een dringend publiek belang en artikel 6.8, tweede lid van de Energiewet. Per project wordt bekeken of deze voldoet aan het beleid en mogelijke juridische regels en wordt er waar mogelijk gestuurd op de gewenste uitkomst. Hierbij richt de gemeente zich met name op het sturen op locaties en projecten via ruimtelijk beleid (aansluitend op duurzaamheidsbeleid).
Scenario 2: de stimulerende overheid: uitnodigingsbeleid of maatschappelijke tender
In dit scenario voert de overheid uitnodigingsplanologie waarbij maximaal gestuurd wordt via randvoorwaarden. Dit doet zij door bijvoorbeeld voor bepaalde locaties aanbestedingen uit te schrijven (ook wel maatschappelijke tender genoemd), waarbij partijen in concurrentie met elkaar projectplannen indienen. Hierdoor houdt de gemeente aan de voorkant relatief veel regie en laat dit gedurende het proces richting uitvoering meer en meer los.
Een variant waarbij je als overheid bepaalt dat er sprake is van één zoekgebied en daarmee ook één project valt ook in deze categorie. In deze variant stel je een uitnodigingskader op, maar stel je als voorwaarde dat er per zoekgebied slechts één project ingediend kan worden. Daarmee voorkom je concurrentie in een bepaald zoekgebied en vraag je partijen om tot samenwerking te komen en gezamenlijk tot één projectvoorstel te komen. Hier zijn door de provincie Brabant in het windproject A16 goede ervaringen mee opgedaan. Deze methode leent zich goed voor zoekgebieden wind, omdat daarmee het vooraf innemen van grondposities door partijen voorkomen wordt.
Scenario 3: de ontwikkelende overheid: actief grondbeleid of energiebedrijf
In dit scenario treedt de overheid zelf op als (mede) ontwikkelaar van energieprojecten. Dit doet zij door onder andere een actief grondbeleid te voeren op locaties en zelf te investeren in projecten of door een publiek- private samenwerking aan te gaan, bijvoorbeeld door een energiebedrijf op te richten, al dan niet in samenwerking met lokale energie-initiatieven. De eigen gronden kunnen al in eigen bezit zijn of verworven worden (bv met inzet van het voorkeursrecht gemeenten). Ook kun je ervoor kiezen om voor een deel de regie te hebben door de grond te kopen, te ontwikkelen en weer te verkopen of in erfpacht uit te geven. In dat geval ben je als provincie of gemeente niet de exploitant van de windmolens of het zonnepark, maar heb je wel de mogelijkheid om in de overeenkomst vast te leggen dat de exploitant een bepaald percentage lokaal eigendom moet toestaan. Ook kun je dan in de verkoopovereenkomst of het erfpachtcontract nog andere voorwaarden opnemen, bijvoorbeeld over de inrichting van de openbare ruimte.
Het voordeel van dit scenario is dat de gemeente maximale regie heeft over alle randvoorwaarden van het project en ook het maximale rendement kan behalen. Nadeel zijn de eventuele financiële risico’s en het verlies van de onafhankelijke positie als overheid. Het is belangrijk om vooraf als overheid hierover goed na te denken. Dat geldt ook voor de ‘pettenproblematiek’: je bent in dit scenario bijvoorbeeld zowel vergunningverlener als deelnemers in het project.
Eén variant of scenario of meerdere
Zoals hierboven beschreven kun je ervoor kiezen om een rol of scenario te pakken voor alle energieprojecten of een keuze maken per project. Zo kun je er in het ene project voor kiezen om het streven naar 50% lokaal eigendom te ondersteunen in een project waar een ontwikkelaar samenwerkt met lokale omgevingspartijen en in een ander project het streven naar 100% lokaal eigendom ondersteunen, omdat hier de lokale omgeving zelf het initiatief genomen heeft. Als je als gemeente hebt gekozen om een project zelf te ontwikkelen, kun je er daarnaast voor kiezen om voor andere projecten beleid op te stellen dat stimuleert dat die projecten door derden in lokaal eigendom worden gerealiseerd. De keuze voor een variant of scenario is sterk afhankelijk van de visie die je als overheid hebt op het energiesysteem en wie daarin aan zet is (de lokale samenleving of de markt) en de lokale context (de lokale organisatiekracht, ruimtelijke context en landschap, de beperkingen van het energiesysteem en/of netcongestie etc.)
Wat leg je vast per scenario?
Scenario 1:
- Ambitie 50% lokaal eigendom verankeren in omgevingsbeleid (omgevingsvisie, omgevingsplannen) en/of beleidsregels in het omgevingsplan. Hanteer hiervoor de definitie zoals verwoord onder het kopje Definitie van dit werkblad, inclusief de eventuele verdieping die in stap 1 is afgesproken.
In bijlage 3 is een voorbeeldtekst opgenomen voor deze verankering. Deze is opgesteld door een jurist en juridisch getoetst.
In het omgevingsplan zou de inspanningsverplichting tot het verkrijgen van lokaal eigendom als een beoordelingsregel bij een vergunningplicht kunnen worden opgenomen:
Artikel X Beoordelingsregel
1. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, als:
- Er naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende inspanning voor het realiseren van lokaal eigendom is geleverd;
- en [PM]
In Bijlage 4 is een voorbeeld opgenomen van hoe de volledige beleidsregels eruit zouden kunnen zien. Deze is opgesteld door een jurist en juridisch getoetst.
Bijlage 6 geeft richtlijnen voor de kennisgeving die gemeenten en provincies onder de Omgevingswet verplicht zijn te doen onder bepaalde procedures. Met de kennisgeving wordt ook bekend gemaakt hoe het participatietraject ingericht gaat worden.
Het verdient aanbeveling om ook bij een keuze voor scenario 2 en 3 een klassiek toelatingsbeleid uit scenario 1 vast te stellen. Niet elk zonnepark leent zich voor een maatschappelijke tender: wellicht wil je ruimte laten voor kleinere lokale initiatieven die zich kunnen melden bij jou als overheid. Daar wil je waarschijnlijk niet altijd een maatschappelijke tender voor optuigen. Ook een lokaal initiatief wil waarschijnlijk niet een complete tender doorlopen voor zo’n kleiner initiatief. Het is dan wel aan te bevelen in je beleid duidelijk aan te geven wat je verstaat onder een kleiner zonnepark: bijvoorbeeld alle zon-op-veld-installaties die kleiner zijn dan 10 hectare.
Scenario 2:
- Ambitie 50% lokaal eigendom verankeren in omgevingsbeleid, (omgevingsvisie, omgevingsplan) en/of beleidsregels in het omgevingsplan. Hanteer hiervoor de definitie zoals verwoord onder het kopje Definitie van dit werkblad, inclusief de eventuele verdieping die in stap 1 is afgesproken. Zie voorbeeldtekst bijlage 3.
- Uitgangspunten en spelregels uitnodigingsplanologie vastleggen in omgevingsbeleid.
- Criteria profijtplan vastleggen in omgevingsbeleid.
- Creëren schaars recht en eventueel instellen van moratorium op aanvragen voor wind- en zonprojecten op land.
- Tenderbeleid opstellen, inclusief selectiecriteria, voor grootschalige opwek zon en wind.
- Duidelijke omschrijving wanneer het toelatingsbeleid gehanteerd wordt en wanneer de maatschappelijke tender.
Voorbeeldteksten voor de selectiecriteria voor dit scenario zijn te vinden in bijlage 5. Deze teksten zijn juridisch getoetst. Ga voor een duidelijke beschrijving van de maatschappelijke tender naar het Werkblad Maatschappelijke Tender
Scenario 3:
- Ambitie 50% lokaal eigendom verankeren in omgevingsbeleid (omgevingsvisie, omgevingsplan) en/of beleidsregels in het omgevingsplan. Hanteer hiervoor de definitie zoals verwoord onder het kopje Definitie van dit werkblad, inclusief de eventuele verdieping die in stap 1 is afgesproken. Zie voorbeeldtekst bijlage 3.
- Spelregels relatie gemeente (sociaal eigendom), lokale initiatieven (lokaal eigendom) en eventuele marktpartijen (commercieel eigendom) vastleggen.
- Rolinvulling regierol gemeente vastleggen in ruimtelijk en omgevingsbeleid - actief mee-ontwikkelen - actief of faciliterend grondbeleid.
- Bepalen hoe je rol als ontwikkelaar zich verhoudt tot andere rollen (vergunningverlener, handhaving etc) en waar inwoners terecht kunnen die het niet eens zijn met jouw eigen ontwikkelplannen.

Drie scenario’s organiseren lokaal eigendom
Voor alle drie scenario’s geldt dat de inspanningsverplichting voor het verkrijgen van lokaal eigendom juridisch kan worden afgedwongen in het omgevingsplan en de omgevingsverordening na inwerkingtreding van de Energiewet.
Een goede gebiedsaanpak
Bij alle drie de scenario’s is het belangrijk een goede gebiedsaanpak te organiseren. Een goede gebiedsgerichte aanpak bij projecten is erg belangrijk voor het welslagen van het project, maar ook voor het draagvlak voor het gemeentelijke energiebeleid in brede zin.
In scenario één kan dit georganiseerd worden door ontwikkelende partijen leidraden en een stappenplan mee te geven om mee te werken en waarlangs bovendien later de participatie kan worden beoordeeld. Bij scenario twee en drie zit je als gemeente meer aan het stuur om dit proces zelf vorm te geven.
OmgevingsAdviesRaad
Voor de procesparticipatie kan gedacht worden aan het opzetten van een OmgevingsAdviesRaad. Daarin worden alle partijen rond een lokaal initiatief bij elkaar gebracht om te komen tot een optimaal project met maximale acceptatie (draagvlak) in de omgeving. De gemeente treedt hier op als een ‘onafhankelijke’ partij. Hierbij moet je als gemeente vooraf goed nadenken over de rol en positie van de OmgevingsAdviesRaad en rekening houden met de risico’s die een OAR met zich mee kan meebrengen. Zo is het belangrijk goed te kijken wat de rol van de OAR is in het bredere gebiedsproces dat een omgevingspartij als een energiecoöperatie uitvoert (al dan niet in samenwerking met een commerciële partij). Overname van het gebiedsproces door OAR en/of gemeente ligt op de loer. Ook kan een OAR ‘gekaapt’ worden door voor- of tegenstanders van het project, waardoor een deel van de omgeving afhaakt en niet of onvoldoende gehoord wordt.
Verankeren in beleid
Bepaal wat je op provinciaal niveau en wat op gemeentelijk niveau verankert in beleid. Zorg in ieder geval dat lokaal eigendom (ook) goed geborgd is in provinciaal beleid.
Kies op basis van de keuzes in stap 1 en 2 voor klassiek toelatingsbeleid en/of beleidsregels in omgevingsplan of in verordening, uitnodigingsplanologie en maatschappelijke tender of borg je rol als ontwikkelende overheid goed in beleidsregels.
Stap 4 Uitvoeringsstrategie
Maak als RES-regio goede afspraken wie welke rol oppakt bij het realiseren van lokaal eigendom (als dit nog niet is gebeurd in de RES 1.0). Wat doen de gemeenten? Wat doet de provincie? Wat doet het waterschap? En wat doet de RES-regio? Leg die afspraken vast en neem ze op in de RES 2.0. Het gekozen scenario bepaalt voor een groot deel de uitvoeringsstrategie. Bij scenario 1 zit je als gemeente voornamelijk in de controlerende en monitorende rol. In de opvolgende scenario’s wordt dit aangevuld met relevant instrumentarium ter ondersteuning of ontwikkeling van projecten.
Scenario 1: De kaderstellende overheid
Toetsen en beoordelen
Toetsen en beoordelen uitvoering conform omgevingsvergunning. Uitvoering is volledig aan de markt (commerciële projectontwikkelaars en/of energiecoöperaties).
Scenario 2: de stimulerende overheid
Faciliteren rol lokale initiatieven
Stimuleren: Stimuleer dat er lokaal initiatieven (bijv. energiecoöperatie) ontstaan, die zich opwerpen voor het vertegenwoordigen van ‘50% lokaal eigendom’ bij het ontwikkelen en realiseren van duurzame opwek.
Faciliteren: Ondersteun lokale initiatieven met ‘woord en daad’ en – zo nodig – financieel. Hieronder valt het op gang helpen van een lokaal initiatief met adviezen, opzetten van een administratie, communicatie naar de burgers etc.
Activeren rol lokale initiatieven
Garanderen: Projectontwikkeling kost geld. In het begin gaat het om relatief weinig kosten met een hoog risicoprofiel; allengs nemen de kosten toe, maar neemt het risico af. Lokale initiatieven hebben moeite om voor de eerste fase de benodigde middelen bij elkaar te brengen. De overheid kan helpen door zich hiervoor garant te stellen. Er zijn provincies die speciaal voor deze fase revolving fondsen hebben ingesteld voor lokale energie-initiatieven, waarbij het risico bij het fonds ligt. Daarnaast kan de overheid zich bijvoorbeeld garant stellen voor de rente en aflossing van de aangetrokken lening, zowel bij de ontwikkeling als bij de investering. Waarbij het grootste risico zit in de ontwikkelingsfase. Bij goede exploitatie afspraken zit het overige risico in de hoeveelheid opgewekte stroom en de marktprijs van energie. Het is belangrijk dat de gemeente zich op een vroeg moment uitspreekt over de gemeentelijke kosten t.b.v. het project, zoals aanvraag vergunning/leges, grondkosten (indien gemeentelijke grond), WOZ etc.
Financieren: De provincie en/of gemeenten kunnen een lening verstrekken voor de ontwikkeling en realisatie van een project, mogelijk tegen aantrekkelijke voorwaarden. Hiervoor kan men het eigen Treasury beleid aanpassen. Bij de verdere uitwerking van de overheidsrol in scenario 2 moet de regelgeving omtrent staatssteun en de wet markt en overheid in acht worden genomen.
Scenario 3: de ontwikkelende overheid
Ontwikkelen eigen projecten
Investeren: De gemeente kan zelf een aandeel nemen in het project bij de realisatie door de inbreng van Eigen Vermogen. Naar rato van het aandeel vloeien de revenuen ‘automatisch’ in de vorm van dividend terug naar de gehele gemeenschap.
Uitvoeringsstrategie
Spreek af wie wat doet bij het realiseren van lokaal eigendom en leg dat vast in de RES 2.0:
- Wat doet de RES-regio?
- Wat doet de provincie?
- Wat doen gemeenten?
- Wat doet het waterschap?
Bepaal je uitvoeringsstrategie en neem die op in de uitvoeringsagenda van je RES-regio.
Stap 5 Uitvoering projecten
In deze stap wordt het gekozen beleid en instrumentarium ingezet om tot projecten te komen. Daarbij is de betrokkenheid van de gemeenten/provincie bij het bereiken van lokaal eigendom afhankelijk van het gekozen scenario. Het is van belang om op regionaal niveau goede afspraken te maken hoe en wat er wanneer gerapporteerd wordt over lokaal eigendom. Het is raadzaam om daarbij aansluiting te zoeken bij de monitor Financiële Participatie van het Rijk en de monitoring door BPL.
Uitvoering
Bepaal op regionaal niveau hoe je de realisatie van lokaal eigendom monitort en richt een monitor in.