Bijlage 3 Voorbeeldtekst inspanningsverplichting lokaal eigendom (voor alle 3 scenario’s)

Basistekst beleid gemeenten / provincies. Tekst [tussen haken] is in te vullen door provincie of gemeente.

Voorbeeldtekst

De [provincie / gemeente….. ] geeft met dit beleid opvolging aan de afspraken over participatie uit het Klimaatakkoord, de RES [… ] van RES-regio [….], en de regels over participatie in de Omgevingswet. De [provincie / gemeente] vindt een zorgvuldig participatieproces over hernieuwbare energieprojecten van groot belang. Dat vergt inspanningen van de initiatiefnemer om de lokale omgeving te laten participeren. Onder 'lokale omgeving' wordt verstaan: inwoners en partijen gevestigd in de lokale omgeving van het zon- of windproject [zijnde het gebied zoals afgebakend in bijlage X] . De [provincie / gemeente] streeft naar [50%] lokaal eigendom, waarbij de [provincie / gemeente] bij lokaal eigendom uitgaat van het juridisch eigendom van de productie-installatie. Lokaal eigendom is het eigendom van de lokale omgeving. Onder eigendom verstaat de [provincie / gemeente]: het juridische eigendom (zoals beschreven in het Kadaster) van de productie-installatie (van het zonnepark of de windmolen op land) en daarmee de zeggenschap over de opgewekte stroom en de revenuen daarvan. 

De [provincie / gemeente] onderscheidt conform het begrippenkader RES het of de volgende type(n) lokaal eigendom en een type niet-lokaal eigendom [provincie/gemeente kan er voor kiezen om type een of twee van de eerste drie types niet op te nemen]: 

  1. Bewonerscollectieven en lokale partners: eigendom van een collectief samenwerkingsverband van bewoners, lokale ondernemers, agrariërs of andere lokale partners in de omgeving van het project. Uitgangspunt is dat iedereen uit de lokale omgeving, inclusief de omwonenden de kans moet hebben gehad om deel te nemen in het project. 
  2. Publiek: eigendom van gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven, e.d. Dit omvat ook eigendom van bedrijven met 100% publieke aandeelhouders. 
  3. Lokale bedrijven: eigendom van lokale ondernemers, agrariërs, maatschappelijke instellingen met een lokale vestiging (vaak op eigen terrein). 
  4. Geen lokaal eigendom: eigendom van een partij die niet in de omgeving van het project is gevestigd. Vaak is dit een projectontwikkelaar, maar kan ook een investeringsfonds, vastgoedbedrijf of ander bedrijf zijn.

Lokaal eigendom en financiële participatie 

Lokaal eigendom is één van de vier vormen van financiële participatie. De [provincie / gemeente] ziet naast lokaal eigendom graag ook andere vormen van financiële participatie van de lokale omgeving bij deze projecten, met name [obligaties / omgevingsfonds /omwonendenregeling]. De [provincie / gemeente] vraagt de initiatiefnemer(s) van de productie-installatie (zonnepark of windpark op land) om vroegtijdig met de lokale omgeving een procesparticipatietraject aan te gaan om zo een goed beeld te krijgen van de wensen van de lokale omgeving, onder andere ten aanzien van financiële participatie en andere (ruimtelijke) aspecten. In een participatieplan beschrijft de initiatiefnemer van de productie-installatie hoe dit participatieproces met de lokale omgeving wordt gevoerd. Het participatieplan wordt door de initiatiefnemer, in samenspraak met de [provincie / gemeente] en de omgeving opgesteld. De [provincie / gemeente] ziet in het participatieplan in ieder geval terug: 

  • Welke burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties als lokale omgeving deelnemen aan het participatieproces en welke invloed zij daarbij hebben, d.m.v. een stakeholderanalyse die aansluit bij de afbakening van de lokale omgeving [geografische afbakening die geldend is]; 
  • Op welke wijze de lokale omgeving deelneemt aan het participatieproces, met een vooruitblik naar participatie tijdens de bouw- en exploitatiefase; 
  • Hoe de lokale omgeving op de hoogte wordt gehouden van het project, welke middelen daarvoor worden ingezet en waar informatie over het hernieuwbare energieproject beschikbaar is;
  • Op welke wijze wordt verkend wat de wensen van de lokale omgeving ten aanzien van 50% lokaal eigendom en financiële participatie zijn;
  • Hoe de initiatiefnemer zich inspant om met de lokale omgeving tot afspraken te komen over lokaal eigendom en financiële participatie, waarbij ingegaan wordt op de volgende punten:
    - Productie-installaties worden voor [minimaal 50%] in lokaal eigendom coöperatief ontwikkeld en geëxploiteerd; 
    - Er is een financieel participatieplan, waaruit blijkt hoeveel procent van de opbrengsten terugvloeit naar de omgeving;
  • Hoe de uitkomsten van de verkenningen en gesprekken met de lokale omgeving worden vastgelegd en beschikbaar worden gesteld voor die lokale omgeving 
  • Hoe de initiatiefnemer de afspraken met de lokale omgeving wenst vast te leggen en hoe alle partijen kunnen toezien op de naleving van de afspraken; 
  • Een ondernemingsplan dat ten miste bestaat uit:  
    a. een projectstructuurbeschrijving met daarin de financiële- en eigendomsstructuur;  
    b. de rol van de omgeving / en/of energiecoöperatie in de ontwikkeling;  
    c. de verdeling van de eigendoms- en zeggenschapsverhouding;  
    d. in welke entiteit de productie-eenheden worden onder gebracht;  
    e. wie over de stroomaansluiting beschikt;  
    f. inzicht in de financiën en kasstromen door een geprognotiseerde balans, en verlies en winstrekening aan te leveren, inclusief een helder en realistisch kasstroomoverzicht gebaseerd op een reële opbrengstverwachting;  
    g. hoe het opruimen van de windmolen(s) of zonnepark(en) wordt geborgd.

De gemeente verwacht van de initiatiefnemer dat het participatieproces conform het eigen participatieplan wordt vormgegeven. Indien de initiatiefnemer onvoldoende inspanningen verricht om de lokale omgeving te laten participeren, kan dat voor de gemeente reden zijn de gewenste planologische medewerking niet te verlenen.