Inleiding
De onafhankelijke werkgroep zon-op-dak heeft gekeken naar betere mogelijkheden voor zonnepanelen op daken en andere (grote) kunstmatige oppervlakten. De werkgroep beveelt aan een uitvoeringsstrategie op te stellen.
Uitvoeringsstrategie
De uitvoeringsstrategie bestaat uit vijf onderdelen:
1. De netmogelijkheden in beeld brengen en effectief inzetten
2. Het beeld van de dakpotentie aanscherpen
3. Partners in de uitvoering zoeken
4. Prioriteiten in de aanpak stellen
5. Stimuleringsprojecten faseren en samenbrengen.
In dit werkblad geven we handvatten om aan de slag te gaan met de uitvoeringsstrategie. Daarbij behandelen we vragen als:
“Waar begin je met stimuleren van de voorkeursvolgorde voor zon?”
”Hoe borg je dat dit past in het energiesysteem van morgen?”
“Het ene object is het andere niet, hoe pak je dat aan?”
Hoewel het zwaartepunt van het werkblad ligt op zon-op-dak, richt het werkblad zich op zon-op-objecten in brede zin. Het gaat hierbij om meervoudig ruimtegebruik, aansluitend bij de voorkeursvolgorde voor zon binnen de NOVI. Denk daarbij aan zon op parkeerplaatsen of geluidsschermen. Dat zijn wel technieken die minder ver ontwikkeld zijn dan zon-op-dak. Daardoor gaat de ontwikkeling vooralsnog minder hard dan bij zon-op-dak.
Daarbij wordt in acht genomen dat niet alles tegelijk kan. Het gaat om hoe de beschikbare capaciteit en financiële middelen het best kunnen worden besteed.
Voorkeursvolgorde zon
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is richtinggevend voor de RES. In de NOVI is een voorkeursvolgorde voor zonnepanelen opgenomen, mede voortvloeiend uit de motie Dik-Faber, die oproept tot een zonneladder. Zonnepanelen op daken en gevels van gebouwen staan bovenaan in deze voorkeursvolgorde, daarna onbenutte terreinen in bebouwd gebied en tot slot zon in landelijk gebied, bij voorkeur met een andere primaire functie dan landbouw en natuur. De voorkeursvolgorde wordt meegenomen in de RES. De voorkeursvolgorde is in 2023 aangescherpt, waarbij zonneweides en zonneparken op landbouw- en natuurgronden, met enkele uitzonderingen, niet langer zijn toegestaan.
Grootschalig en kleinschalig
Het Klimaatakkoord maakt onderscheid tussen grootschalig hernieuwbaar en kleinschalig hernieuwbaar. Projecten van meer dan 15 kW vallen onder grootschalig hernieuwbaar en daarmee onder de 35 TWh die de RES beoogt te realiseren. Voor kleinschalig hernieuwbaar wordt een autonome groei verwacht naar 7 TWh. Plannen voor kleinschalig zon kunnen wel in de RES betrokken worden. Dit is aan de regio zelf. Extra vermogen dat boven deze 7 TWh gerealiseerd kan worden, mag meegerekend worden als extra ambitie bovenop de 35 TWh. Dit werkblad richt zich op grootschalige projecten. Daar waar kleinschalig zon kan meeprofiteren, zal dat worden aangegeven.
Startpunt
Het verdient aanbeveling om per RES-regio een zonstrategie te ontwikkelen. Daarbij kunnen accenten per doelgroep, locatie/object, buurt of gemeente gelegd worden, indien nodig. De voornaamste reden om per RES-regio een strategie te ontwikkelen is efficiëntie: het uitvoeren van diverse benodigde analyses kan in bijna net zoveel tijd voor de gehele regio gedaan worden, als voor een individuele gemeente. Daarbij komt dat het elektriciteitsnetwerk gemeentegrensoverschrijdend is. Hiervoor is dus een analyse nodig op een hoger niveau dan de gemeente. Start daarom met de uitvoeringsstrategie op het niveau van de RES-regio en bepaal vervolgens waar extra activiteiten meerwaarde hebben.
Bij het opstellen van de uitvoeringsstrategie is de netbeheerder een belangrijke partner. Deze heeft de kennis waar de mogelijkheden liggen als het gaat om transport van elektriciteit op het netwerk en kan inzichten uit de uitvoeringsstrategie benutten voor investeringsbeslissingen. Zon-op-daken maakt onderdeel uit van de regionale programmering, zodat uitbreiding van het elektriciteitsnet en het realiseren van duurzame opwek hand in hand gaan met elkaar.
Het is kortom belangrijk om de netbeheerder vanaf het begin te betrekken bij het opstellen van de uitvoeringsstrategie en de uitvoering ervan.