Bijlage 1: Casussen
De praktijk van alle dag
Casussen over de vraag: is de governance op orde?
Wie heb ik nodig? Wie kan ik waar doelmatig inzetten? Met wie kan ik samenwerken? Heb ik voldoende grip op het vaststellen en vervolgens uitvoeren van het beleid, de controle op deze uitvoering, de verdeling van verantwoordlijkheden en zeggenschap en de voortgang in de organisatie en planning?
Plan-MER en afstemming met de provincie
De RES-regio is druk bezig met het onderling afstemmen met gemeenten over het opstarten van een planMER voor de windlocatie. De gemeenteraden zijn zich er wel van bewust dat een planMER niet het besluit is waarin een windlocatie wel of niet wordt aangewezen. Ze weten dat dat gebeurt in een omgevingsplan en bij verlening van de omgevingsvergunning. De onderhandelingen lopen stroef, in ieder geval weigert één van de gemeenten medewerking te verlenen. Daar speelt nadrukkelijk de vraag: ‘wie heeft welk mandaat, de RES-regio, de provincie, de gemeenteraad of het college?’ Met het weigeren van de medewerking van één van de gemeenten, komt inmiddels het nieuws door dat de provincie al enige tijd onderweg is met een planMER en die op tijd afgerond. De samenwerkende partijen in de regio staan nu voor de keuze dat of enkele gemeenten alsnog zelfstandig de ruimtelijke procedures gaan voeren of dat de provincie als initiatiefnemer optreedt voor de procedures voor de gehele RES-regio. Wie heeft het mandaat om een keuze te maken?
Windenergie en grondeigendom
De keuze is gemaakt, de windturbinelocatie komt aan de westzijde van de snelweg. Gezien de getoonde belangstelling kan uit meerdere initiatiefnemers voor projecten op de locatie worden gekozen; zij financieren het geheel. Voor de zekerheid wordt na verloop van tijd bij de grondeigenaar navraag gedaan over medewerking. Die komt er niet, zo geeft de grondeigenaar aan. Een gesprek kan alleen als de gemeente medewerking verleent aan de landbouwtransitie elders op gronden van het bedrijf. Dat wordt voor het bedrijf inmiddels urgent. De gemeente maakt de balans op. Voor een windturbineproject zijn ‘grond, geld en urgentie’ nodig en een gebiedsgerichte aanpak draagt bij aan het succesvol realiseren van energieprojecten. Na het gesprek met de grondeigenaar wordt besloten beide doelen aan te pakken. Het gesprek met de grondeigenaar zorgde zo uiteindelijk voor het benodigde vliegwiel voor het behalen van de ambitie.
Zon op bedrijfsdaken
Met grote voortvarendheid zijn met het bedrijfsleven afspraken gemaakt over zon op dak. De gemeente en het bedrijfsleven lopen hiermee voorop in de hele regio. De wethouder heeft de stekker van het eerste project demonstratief in het stopcontact gestoken. De projectleider van dit grootse project langs het bedrijventerrein ziet na enige tijd het bord ‘TE KOOP’ bij het bedrijf dat het grootste aandeel in de capaciteit zon op dak zou leveren. De afronding van de tweejaarlijkse monitoring staat voor de deur en het lijkt erop dat op tijd alternatieven kunnen worden aangewend. Dit alles leidt wel tot paniek in de organisatie. Een meer periodiek overleg en afstemming had paniek en een gestroomlijndere verkenning van de alternatieven kunnen waarborgen. Wat blijkt: het bedrijf ernaast had al enige tijd een oogje op het perceel en de gebouwen van de buren en wil volop inzetten op energietransitie van het bedrijf.
Casussen over de vraag: zijn er voldoende voorbereidingen getroffen?
Wat heb ik nodig en waar moet ik nu aan beginnen? Is het beleid voldoende scherp? Het verrichte onderzoek toereikend? Heb ik een planMER nodig en is dat al beschikbaar of in gang gezet? Of heeft de provincie al een planMER in voorbereiding? Zijn de afwegingen bestuurlijk onderbouwd of is de onderbouwing juist sterk inhoudelijk gericht? Is het beleid voldoende uitgewerkt en gecommuniceerd?
RES-projecten en andere ruimtelijke opgaven
In de RES 1.0 is het gebied naast de snelweg in gemeente X aangewezen als mogelijke locatie voor de ontwikkeling van windenergie. Het elektriciteitsnet in de regio van gemeente X is overbelast, en de plannen voor uitbreiding van het netwerk zijn op dit moment nog niet concreet. De gemeente heeft ook een stevige woningbouwopgave en die moet ook ergens landen en op het netwerk worden aangesloten. Als de gemeente zich dat realiseert en het overzicht probeert te krijgen, blijkt dat andere sectoren ook hun oog op dezelfde locaties hebben laten vallen. Complexe, majeure en urgentie gebiedsopgaven lijken om voorrang te strijden. Als ook nog eens tijdlijnen voor bestuurlijke besluitvorming worden uitgewerkt, alleen al voor de RES-projecten, ontstaat er onrust in de organisatie.
Nu 1 januari 2025 dichterbij komt wordt duidelijk dat de capaciteit van het windpark niet kan worden meegenomen in de RES-ambitie tot 2030. Het is te onzeker dat de vergunning voor het windpark tijdig voor 1januari 2025 kan worden verleend. De gemeente betrekt het initiatief dan ook bij de voorbereiding van projecten voor het realiseren van de ambities na 2030, dan is de discussie over majeure ruimtelijke ontwikkelingen wel beslecht. Andere gemeenten worden gevraagd om ook alvast een doorkijk voor de projecten na 2030 te geven met de vraag of de voorbereiding alvast moet worden gestart.
Lokaal eigendom
Het gemeentebestuur gaat ervan uit dat marktpartijen het lokaal eigendom op tijd organiseren. Dat wordt door de marktpartijen inderdaad gedaan. Bij de aanvraag voor het zonnepark van marktpartijen constateert het gemeentebestuur dat zij bij lokaal eigendom andere verwachtingen had dan in het voorstel van de initiatiefnemer is opgenomen. Er wordt extra tijd uitgetrokken voor overeenstemming over lokaal eigendom tussen de partijen. Vervolgens blijkt dat de initiatiefnemer het huiswerk voor het lokaal eigendom opnieuw moet maken. De initiatiefnemer had de wensen van het gemeentebestuur over lokaal eigendom graag vanaf het begin van de ontwikkeling van het project willen betrekken. Dat gebeurt nu alsnog.
Initiatieven buiten zoekgebieden
De gemeenteraad heeft een helder afwegingskader vastgesteld met een reeks van voorwaarden waaraan een initiatief moet voldoen. Daarbij is nadrukkelijk het gemeentelijk grondbeleid – ook voor andere ruimtelijke ontwikkelingen - betrokken. De gemeentelijke grondposities zijn voor allerlei ontwikkelingen in beeld gebracht. Het afwegingskader wordt gepresenteerd aan potentiële initiatiefnemers. Uit het gesprek blijkt dat enkele initiatiefnemers andere locaties in beeld hebben. Initiatiefnemers verwachten dat de gemeente het afwegingskader aanpast, de gemeente vertrouwt erop dat de initiatiefnemers de gewenste locatie alsnog gaan ontwikkelen. Het zoeken naar het antwoord op de vraag wat te doen met initiatieven buiten de aangewezen zoekgebieden, zorgt voor verlamming van het RES-proces. Partijen gaan over naar de wachtkamerstand en het is de vraag of deadlines worden gehaald.
Verschillende initiatieven, actoren, tijdpaden
De gemeente is verblijd met een diversiteit aan aanvragen voor uiteenlopende locaties. Enkele locaties liggen dicht bij een woongebied, anderen bij een natuurgebied. De uitdaging om alles op tijd vergund te krijgen is groot. De gemeente start met het in beeld brengen van de actoren en de rollen van alle partijen. En vervolgt met het opstellen van een globale planning met daarnaast uitwerking van het kritieke pad per initiatief en alle initiatieven samen. Om zo scherp te krijgen wat de werkbelasting voor de organisatie is en wat de momenten zijn waarop de aansluitingen op het net worden voorzien. De onrust in de organisatie verandert in rust, althans voor het hebben van overzicht. Er is wel veel en complex werk te doen.