Stap 3: Denkrichtingen

Na de actualisatie/ herijking wordt de stap gezet naar het opstellen van denkrichtingen in de regionale aspecten van de warmtetransitie

Inleiding 


Met een regionale blik worden denkrichtingen over de inzet van warmtebronnen en andere oplossingen verkend.

Het bepalen van denkrichtingen in deze stap 3 kenmerkt zich door het kritisch bekijken van de uitkomsten van stap 1 en 2 en door het aanvullen van inzichten met oog op de verwachte ontwikkelingen en het expliciet maken welke onzekerheden er zijn. 

In verschillende denkrichtingen kunnen verschillende keuzen/routes globaal worden uitgewerkt. Daarbij gaat het erom als regio samen te bepalen welke kansen je als regio wil verzilveren: bijvoorbeeld ontsluiten van bronnen die een enkele gemeente niet kan benutten. Maar ook welke risico’s je wilt voorkomen. Bijvoorbeeld overbelasting elektriciteitsnet of suboptimaal gebruik van warmtebronnen. 

Het is aan de RES-partners zelf om te bepalen of en in welke mate zij regionale afspraken maken en hoe dit zich vertaalt naar de a.s. warmteprogramma’s en uitvoeringsplannen. Het niet bespreken van deze regionale vraagstukken kan leiden tot knelpunten die in een later stadium de voortgang van de warmtetranstie kunnen bemoeilijken.

Processtappen stap 3: Denkrichtingen

Processtappen stap 3: Denkrichtingen

Doel: 

Duidelijkheid over:  

  • de wijze waarop regionaal gezien de warmtevraag wordt ingevuld (warmtenetten, elektrificatie, inzet van groen gas) en 
  • hoe deze denkrichtingen zich verhoudt tot het energiesysteem en de leefomgeving
  • regionale samenwerking op o.a. RSW, a.s. warmte programma’s, betrokkenheid in publieke warmte bedrijf (WCW) etc

Resultaat: 

Voor de belangrijkste regionale thema’s een uitwerking van hoe kansen kunnen worden verzilverd en risico´s gemitigeerd. De uitwerking van de denkrichtingen kan in concreetheid variëren van 

  • het kunnen leveren van input aan de provinciale, regionale en gemeentelijke (warmte)programma’s en visies; tot
  • samenwerking op concrete onderzoeks- of uitvoeringsprojecten 

Voorbeelden:

  • Elektriciteitsnet staat meer onder druk, door gezamenlijk in de regio stapsgewijs transitie vorm te geven en uitrol warmtenetten te optimaliseren, kunnen knelpunten in de regio worden voorkomen.  
  • Gemeenten werken samen aan lokaliseren en mobiliseren van warmtevraag (optelsom TVW’s/a.s. warmte programma) om zo de ontwikkeling van een geothermiebron mogelijk te maken.   
  • Het resultaat van de actualisatie, analyse en de denkrichtingen is uitgangspunt voor de partijen voor de integratie-aspecten met het hele energiesysteem op landelijk en regionaal niveau. Hier wordt aan gewerkt in het kader van Programma Energiehoofdstructuur (PEH) en de (provinciale) energievisies. 

Uitwerking 


Bij het uitwerken van de denkrichtingen komen vele vragen aan de orde. Het beantwoorden van die vragen helpt bij het bepalen van de juist (vervolg)stappen op korte termijn. Onderstaand staan voorbeelden van aspecten die daarbij aan de orde kunnen komen. Dit zal voor elke regio anders zijn. 

Ten aanzien van de mogelijke denkrichtingen: 

  • Welke ontwikkelpaden van bronnen en systeemaanpassingen zijn voor de regio relevant? Wat zijn de verwachte ontwikkelingen, zowel voor uitkoppelen nieuwe bronnen als het sluiten van bestaande bronnen. Welke onzekerheden of risico’s zijn er, bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van grote bronnen alleen als er voldoende afzet gerealiseerd wordt? o 
  • Optimaal benutten van de regionaal beschikbare warmtebronnen: wat is dan mogelijk? Wat betekent dit in de noodzakelijke uitrol van regionaal transport tussen vraag en aanbod en welke ruimtelijke impact kan dit dan hebben. Hoeveel warmtevraag kan hiermee bediend worden? 

Ten aanzien van de analyse en conclusies: 

  • Worden de (regionale) bronnen optimaal in de tijd ingezet (energetisch en economisch)? Of zijn tussenstappen nodig?
  • Wat zijn de voorwaarden voor de ontwikkeling van die bronnen? 
  • Zijn er situaties van lock-in te verwachten? Hoe verhoudt dit tot de lokale plannen en wensen? En de gesprekken met de beoogde (publieke) warmtebedrijven. 
  • Welke aanpassingen aan het energiesysteem zijn nodig en wanneer? Hierbij wil je ook kijken naar de langere termijn. Nu inzetten op grootschalige ondergrondse warmteopslag is allicht niet direct kostenefficiënt maar op langer termijn wel waardevol. Dit zal voor een individuele gemeente niet makkelijk te regelen zijn, maar in samenwerking tussen gemeenten wel. Zo biedt de RSW regionale meerwaarde. Overigens geldt ook hier dat de a.s. ontwikkelingen in wet- en regelgeving uiteindelijk bepalend zijn voor wat er mogelijk is door wie. Het gaat hier dus over het bewust zijn van de (bovengemeentelijke) kansen en risico’s. 
  • Welke stakeholders moet ik betrekken om goed zicht te houden op de ontwikkelingen, mogelijkheden en voorkomen we inefficiënte keuzen.

Tools 


Om de regio’s te ondersteunen bij het ontwikkelen van denkrichtingen voor de bovenlokale aspecten in de warmtetransitie, is in opdracht van NPRES gewerkt aan de ontwikkeling van een ‘warmtegame’. Hiermee kan de warmte-situatie in de regio globaal verbeeld worden en kunnen consequenties van keuzes inzichtelijk gemaakt worden. De game is in meerdere regio’s “gespeeld” om met bestuurders, ambtenaren en overige stakeholders de regio aardgas vrij te maken. Het geeft inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden in de regionale en lokale warmtetransitie. 

In het kader van het ‘warming-up’ project heeft TNO een meer omvattende tool om gegevens rondom de warmtetransitie in een ‘design-toolkit’ vast te leggen. Ook dit is nog in ontwikkeling, zie hier meer info. 

Tot slot werkt de TU/ Eindhoven samen met Zenmo aan een digital twin om lokale/ regionale inzichten te verwerven over de impact van verschillenden keuzen op het energiesysteem en het behalen van de klimaatdoelstellingen richting 2030 en zelfs 2050. Lees hier het praktijkverhaal vanuit de Drechtsteden