Inleiding
Een belangrijk onderdeel van de stap om de energieambities te concretiseren, is het in kaart brengen en beoordelen van de (milieu)effecten van de ambities.
Aanleiding
Een onafhankelijke werkgroep heeft geconstateerd dat de RES 2.0 met intreding van de Omgevingswet als omgevingswetprogramma kwalificeert, omdat het gaat om een uitwerking van beleid, of maatregel om doelen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Waar de (interpretatie van de) beleidsstatus van de RES 1.0 per regio kon verschillen, wordt dit met intreden van de Omgevingswet dus gelijk getrokken. De werkgroep stelt ook dat een RES plan-mer-plichtig is indien:
- de RES kaderstellend is voor een mer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig besluit of
- een passende beoordeling voor de gevolgen op een Natura 2000 gebied moet worden gemaakt, of
- de RES het kader vormt voor besluitvorming over andere projecten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben
Het is dus de verwachting dat met inwerkingtreding van de Omgevingswet de RES als omgevingswetprogramma kwalificeert met de verplichting om een milieueffectrapportage (mer) uit te voeren.
Een mer moet of kan worden ingezet op verschillende manieren en op verschillende momenten in de keten van besluiten – van strategisch naar concreet. De regelgeving rond mer maakt dit mogelijk. Gegeven de diversiteit van de dertig RES’en ten aanzien van inhoud en sturingsprincipe kunnen doel, inhoud en aanpak van mer grote verschillen vertonen. Het Nationaal Programma werkt aan een werkblad met formats hoe de mer voor de RES toegepast kan worden. Dit werkblad dient als houvast voor de regio’s en (lokale)overheden, waarmee zij beter doel, rol, aanpak en functie van mer in het RES-proces kunnen bepalen. Ter voorbereiding op het ‘werkblad mer en RES’ is de bandbreedte en variatie van de bestaande toepassing van mer bij RES-gerelateerde (ruimtelijke) vraagstukken geïnventariseerd.
We constateren dat in de voorbeelden die we hebben opgehaald het in de meeste gevallen gaat om windenergie en mogelijke zoekgebieden voor windturbines; de aandacht voor zoekgebieden voor zon is veel kleiner.
Over het jargon: ‘mer’ (ook bekend als m.e.r.) is de milieueffectrapportage (proces en procedure) en ‘MER’ is het rapport, het belangrijkste product van een mer.
De regelgeving van mer (inhoud en proces) biedt veel ruimte voor maatwerk. Dit blijkt ook uit het brede terrein waarvoor mer (met succes) wordt gebruikt: van concrete projecten (zoals een fabriek, een intensieve veehouderij of een snelweg) tot beleidsplannen en -visies (zoals de NOVI, de Structuurvisie Randstad 2040 en beleidskaders, bijvoorbeeld het Beleidskader Natuur van de provincie Noord-Brabant).
Voor wat betreft effecten, toepassing in de praktijk en (dus) ook voor ruimtelijke afwegingen en milieugevolgen zijn er grote verschillen tussen wind en zon. Voor windlocaties kan in principe gebruik worden gemaakt van relatief duidelijke ruimtelijke- en milieucriteria voor het aanduiden van mogelijke locaties; voor zon speelt dat niet of nauwelijks. Daarnaast is er het aspect van schaal en opbrengst dat voor wind duidelijk aanwezig (voor wind: trend naar groter en hoger, opbrengstoptimalisatie) maar voor zon veel minder.
Doel
Deze inventarisatie bevat de resultaten van een eerste, brede inventarisatie van de bandbreedte en variatie in toepassing van mer bij RES-gerelateerde vraagstukken. Het hier om
- Mer bij het opstellen van de RES zelf,
- Mer bij het verankeren van de resultaten van RES in omgevingsbeleid,
- Mer bij concrete projecten.
De inventarisatie is uitgevoerd door het versturen van een vragenlijst naar een aantal adviesbureaus. Het gaat om adviesbureaus die lid zijn van NL-ingenieurs en die actief zijn op de markt van mer en/of ruimtelijke ordening. Het was bij deze inventarisatie niet het streven om compleet te zijn, maar de bandbreedte van de toepassing van de mer te beslaan als input voor-en achtergrond van het werkblad RES en mer.